Bevolking, cultuur en geloof
India is op China na het land met het grootste bevolkingsaantal ter wereld. In het begin van de 20e eeuw telde India 250 miljoen inwoners, dat aantal is nu uitgegroeid naar meer dan een miljard. Met een bevolkingsdichtheid van ongeveer 324 inwoners per vierkante kilometer is het ook een van de meest dichtbevolkte landen.
Het in de hand houden van de bevolkingsgroei als gevolg van de economische ontwikkeling van het land, is een ingewikkelde kwestie voor de Indiase overheid.
De bevolkingsdichtheid varieert sterk per gebied. Grote delen van het land, zoals de Ganges- en de Brahmaputravlakte (Uttar Pradesh, Bihar, West-Bengalen) en de staten Kerala en Tamil Nadu, zijn overbevolkt. Terwijl de oostelijke berggebieden (Manipur, Meghalaya en Nagaland) en de droge gebieden (Rajasthan en Jammu en Kashmir) dunbevolkt zijn.
India kent een groot aantal etnische groepen. Grofweg gezien wordt Noord- en Centraal India gedomineerd door de lichter gekleurde Indiden (Indo-Ariërs, ca. 72%) en Zuidoost-India door de zwarte Melaniden (Dravidiërs, ca. 25%). Weddoïden leven in de wouden van Deccan. Tot de Mongoliden behoren vele bergvolken van de Himalaya en Noordoost-India. De grotere etnische groepen hebben hun eigen deelstaat, daar deze deelstaten voor een belangrijk deel op taalkundige en etnische gronden zijn samengesteld.
India is de bakermat van een aantal grote religies, waaronder het Hindoeïsme, Boeddhisme en het Sikhisme. Hoewel het land geen officiële staatsgodsdienst kent, hangt zo'n 80% van de Indiase bevolking het Hindoeïsme aan.
Naast het Hindoeïsme heeft ook de Islam (11%) een zeer belangrijke invloed op de Indiase geschiedenis. India hoort samen met Indonesië en Pakistan tot de top drie van landen met het grootste aantal moslims. De christenen (2,6%) wonen vooral in de voormalige Portugese gebieden Kerala en Mizoram. De sikhs (2%) is ook een bekende groep van de bevolking. Verder zijn er nog een aantal relatief kleine minderheden.
Eten en drinken in India
De Indiase keuken is enorm gevarieerd. Een maaltijd in India bestaat meestal uit rijst en broodsoorten met curries. Curry wordt bereid met een mengsel van kruiden en specerijen, gecombineerd met vlees, vis of vegetarische schotels. Vooral de vegetarische gerechten zijn sterk vertegenwoordigd, daar veel Hindoes geen vlees eten. Een maaltijd bereid met curry kan variëren van mild tot zeer heet. Pas daarom goed op met het eten van curries en neem niet te veel, ons lichaam is vaak niet gewend aan het vettige en pittige voedsel. In de Indiase keuken wordt bij bijna elke maaltijd brood gegeten, de bekendste broodsoorten zijn naanbrood en chiapati.
Een ander bekend Indiaas gerecht is Tandoori, vlees gemarineerd in een mengsel van yoghurt en kruiden. Deze gerechten zijn absoluut niet pittig en smaken fantastisch!
India’s nationale drank is thee of chai. Dit wordt gemixt met specerijen, water, melk en suiker en is een goede dorstlesser. Bij de maaltijden drinkt men vaak Lassi, een traditioneel yoghurt drankje aangelengd met water. Alcohol is met een westerse prijs voor Indiase begrippen relatief duur. Bier is vrijwel overal verkrijgbaar, het bekendste merk is Kingfisher. Geïmporteerde bieren zijn slechts op enkele plaatsen verkrijgbaar en bovendien erg duur.
Natuur
Door de grootte van het land en de vele klimaatsoorten heeft India een enorm gevarieerd landschap. Globaal genomen kan het land worden verdeeld in drie typen landschappen.
De groene backwaters van Kerala
De groene theevelden van Munnar
Woestijnlandschap in Jaisalmer
Tropische stranden bij Goa
De hoge toppen van de Himalaya
In het uiterste noorden wordt India gedomineerd door de hoogste bergketen ter wereld: de Himalaya. Ten zuiden van het Himalaya-gebergte ligt de grote noordelijke laagvlakte. Dit is het rivierengebied waar onder meer de Indus, de Bahmaputra en de heilige rivier de Ganges doorheen stromen. Die rivieren stromen voornamelijk naar het oosten. Daardoor is het oostelijke deel een vruchtbaar landbouwgebied, in het westen ligt de Thar woestijn. Nog verder naar het zuiden ligt de Deccan Hoogvlakte, die het Indiase schiereiland vormt. Die hoogvlakte wordt begrensd door bergketens; de westelijke en de oostelijke Ghats.
Door de immense grote van het land, waardoor het verschillende klimaten en landschappen kent, beschikt India tevens over een gevarieerde flora en fauna. Het land kent ongeveer 15.000 verschillende soorten planten. Van het totale landoppervlak is bijna een kwart bedekt met voornamelijk struikgewas. Daarnaast zijn er in het noordoosten vele bossen en dan met name bamboebossen te vinden. In het centrale plateau en in het zuiden kent het land een begroeiing van diverse palmsoorten en regenwoud. Verder zijn er diverse Nationale Parken in India. Enkele belangrijke zijn Ranthambore, en Keoladeo National Park.
Ook het dierenrijk in India is erg divers. Zo zijn er circa 400 soorten zoogdieren, 500 soorten reptielen en amfibieën, 1200 vogelsoorten en 30.000 soorten insecten te vinden. Dankzij de religieuze overtuiging van de bevolking worden vele dieren beschermd. Het bekendste dier in India is de tijger, maar ook luipaarden, panters, krokodillen, herten, antilope, pythons, buffels, bizons, apen en jakhalzen zijn een greep uit de vele verschillende dieren die in het land leven.
Klimaat
India is een groot land met verschillende klimaatsoorten. Het grootste gedeelte van het land wordt gekenmerkt door een moessonklimaat. Het zuiden van India heeft een tropisch klimaat en in het noorden heerst een gematigd klimaat.
India kent drie seizoenen, het koele seizoen (winter), het hete seizoen (zomer) en het regenseizoen. Het koele seizoen duurt van oktober tot februari. In deze periode is het relatief koel en er valt weinig tot geen regen. Tijdens het hete seizoen, dat van maart tot juni duurt, kan het in het midden van India erg heet worden met temperaturen oplopend tot 45 graden. Het regenseizoen, ook wel de moesson, duurt van juni tot september. Gedurende de moesson regent het iedere dag. De buien komen voornamelijk in de middag en vroege avond voor en duren meestal een paar uur, waarna de zon weer schijnt. De regenperiode duurt het langst in Zuid-India en is in het noorden korter. In het noorden valt ook minder neerslag.
De gemiddelde temperatuur ligt in het hete seizoen zo rond de 30 graden en in het koele seizoen rond de 17 graden. Deze temperaturen verschillen per provincie. De periode van oktober tot maart kan gezien worden als de beste reisperiode.